Afsteken en groefsteken in verschillende materialen

Afsteken en groefsteken in aluminium en non-ferro materialen

Non-ferrometalen zijn zachtere metaalsoorten zoals aluminium, koper, messing enz. Aluminium met een siliciumgehalte (Si) van 13% is sterk abrasief. In het algemeen zijn hoge snijsnelheden en een lange standtijd te verwachten voor wisselplaten met scherpe snijkanten.
Om deze scherpe snijkanten te krijgen zoals op geometrie -RO, moet de snijkant meestal worden geslepen en moet het hardmetaal ongecoat zijn, of een dunne coating hebben.
Voor componenten die een extreem hoge oppervlakte-afwerking vereisen, wordt een wisselplaat met een polykristallijn diamantpunt (PCD) aanbevolen. dit maakt het gebruik mogelijk van hoge snijgegevens en garandeert een lange standtijd.

Afsteken en groefsteken in hittebestendige superlegeringen (HRSA)

HRSA is te verdelen in drie groepen; legeringen op nikkelbasis, op ijzerbasis en op kobaltbasis. De fysieke eigenschappen en het gedrag bij de bewerking van ieder groep variëren aanzienlijk. De verschillende bewerkingseigenschappen van metaal dat is uitgegloeid of verouderd lopen sterk uiteen, doordat de hardheden variëren van 150 tot 440 HB.
De bewerkbaarheid van HRSA is veelal slecht vergeleken met gewone staalsoorten en roestvaste staalsoorten. Voorkeur wisselplaatgeometrieën voor HRSA's zijn -GF en -TF Voor hogere snijsnelheden zal een keramische wisselplaat de productiviteit drastisch verbeteren.

Afsteken en groefsteken in titanium legeringen

Titaniumlegeringen worden meestal bewerkt in de uitgegloeide of met oplossing behandelde en verouderde omstandigheden, waarbij de hardheid kan variëren tussen 250 en 440 HB.
De bewerkbaarheid is slecht vergeleken met zowel gewone staalsoorten en roestvaste staalsoorten, wat specifieke eisen stelt aan de snijgereedschappen.
Wij adviseren wisselplaten met scherpe snijkant -GF geometrie in een niet gecoate soort.
Om een goede spaanbreking te bereiken in langspanige materialen, zoals titaniumlegeringen, en om de standtijd te verlengen, raden we aan om een hogedruk koelmiddelsysteem in de machine te installeren.

Bewerken van harde werkstukken

Moderne fabricagetechnieken vragen steeds vaker om componenten in één opstelling te maken, waardoor het ook noodzakelijk is om geharde componenten te bewerken. Materialen voor snijgereedschappen, zoals CBN (kubisch boronnitride) kunnen de productiviteit verbeteren wanneer men kiest voor draaien in plaats van slijpen. Zowel geharde als inductiegeharde componenten met een hardheid tussen de 50–65 HRc kunnen worden bewerkt.
Wij adviseren wisselplaten met -S geometrieën voor groefsteken en -RE voor profileren. Voor kleinere gaten worden CBN-tip groefsteek wisselplaten aanbevolen. Zij zijn geschikt voor zowel continue als onderbroken sneden en ontworpen om een goede oppervlaktewaarde binnen nauwe toleranties te geven.
Werkstukmateriaalgroepen
In de verspanende industrie worden vele verschillende componentontwerpen en soorten materialen gebruikt. Elk materiaal heeft zijn eigen unieke eigenschappen die ook nog eens worden beïnvloed door de elementen van de legering, de warmtebehandeling, de hardheid enz. Dit heeft een grote invloed op de keuze van de geometrie, de hardmetaalsoort en de snijgegevens van het snijgereedschap. Om deze reden zijn werkstukmaterialen ingedeeld in 6 hoofdgroepen, overeenkomstig de ISO-norm, waarbij elke groep unieke eigenschappen heeft wat bewerkbaarheid betreft.
ISO P – Staal is de grootste materiaalgroep in de verspanende-industrie. Dit materiaal varieert van niet gelegeerd tot hooggelegeerd en omvat ook stalen gietwerk. De bewerkbaarheid is normaal gesproken goed, maar verschilt sterk naargelang de hardheid van het materiaal, het koolstofgehalte enz.
ISO M – Roestvaste staalsoorten zijn materialen gelegeerd met minimaal 10,5% chroom. Andere legeringselementen zoals nikkel en molybdeen kunnen ook worden toegevoegd. Door verschillende condities, zoals ferritisch, martensitisch, austenitisch en austenitisch-ferritisch (duplex), is deze legeringengroep groot. Wat deze typen gemeen hebben is dat ze de snijkanten blootstellen aan veel hitte, kerfslijtage en opbouw.
ISO K – Gietijzer is, in tegenstelling tot staal, een kortspanende materiaalsoort. Grijs gietijzer (GCI) en smeedbare gietijzers (MCI) zijn vrij gemakkelijk te bewerken, terwijl nodulair gietijzer (NCI) compact gietijzer (CGI) en isotherm gehard gietijzer (ADI) moeilijker zijn. Alle gietijzersoorten bevatten siliciumkoolstof (SiC) dat zeer abrasief is voor de snijkant.

ISO N – Non-ferrometalen zijn zachtere metaalsoorten zoals aluminium, koper, messing enz. Aluminium met een siliciumgehalte (Si) van 13% is sterk abrasief. In het algemeen zijn hoge snijsnelheden en een lange standtijd te verwachten voor deze groep bij gebruik van wisselplaten met scherpe snijkanten

ISO S – Hittebestendige superlegeringen omvatten een groot aantal materialen op basis van hooggelegeerd ijzer, nikkel, kobalt en titanium. Ze zijn stroperig, leiden tot snijkantsopbouw, hebben de neiging tot harden tijdens bewerking en genereren hitte, op een zelfde manier als bij ISO M materialen maar veel moeilijker te snijden en ze verkorten de standtijd van het gereedschap.

ISO H – Deze groep omvat staal met een hardheid tussen 45-65 HRc en ook in coquille gegoten ijzer van 400-600 HB. Hun hardheid maakt ze moeilijk te bewerken. De materialen ontwikkelen warmte tijdens het verspanen en zijn sterk abrasief voor de snijkanten.